woensdag 30 maart 2011

Joyce Huisman - Wild! Nieuwe recepten voor alle seizoenen

De Nederlandse Achterhoek doet het goed met zijn wildtoevoer. Het is ondertussen al de derde keer op rij dat Joyce Huisman een boek schrijft over wild in die regio.

En dat het boek er mag zijn, dat voel je niet alleen, maar dat zie je ook. Dat een deel van de rug verstevigd is met robuust linnen waarin een stroper haastig zijn konijnen verbergt, is een detail, maar dan wél een met een verhaal.

Aan verhalen dan ook geen gebrek in de nieuwste Wild! Nieuwe recepten voor alle seizoenen. De uitgebreide inleiding biedt de lezer zelfs een wildkalender aan. Handig! Het enige waar ik het in dit gedeelte wat moeilijk mee had waren de braadtijden. Dat een fazantfilet 2,5 min per kant moet braden, is voor discussie vatbaar. Tenzij je natuurlijk een liefhebber van rauw vlees bent. De kerntemperatuur van een duif wordt volgens mij net weer te hoog ingeschat. Niet onbelangrijk, aangezien een duif volgens mij bleu stukken lekkerder is. Verder worden er per wildsoort ook indicaties gegeven over de smaak; welke de zachtere of de taaiere stukken zijn. Een ideale kennismaking voor je er echt aan begint dus.

In het receptengedeelte van het boek staat boven ieder recept vermeld welk restaurant dit gerecht serveert. Onderaan staan er steeds serveertips. Maar het leukste en tegelijk ook het meest praktische aan de gerechten zijn de crossreferences naar de bijgerechten en sauzen. Sides als Notenrösti en aardappelpurre met granaatappel, Kroketjes van boerenkool en Kolder van geitenkaas zijn zoveel vernieuwender dan de saaie peer in rode wijn of welke andere gevulde fruitsoort. Ook de sauzen zijn heerlijk experimenteel: een kanjer als kerrie-gember uiensaus doet het mij toch wat draaien.

De grote verdienste van het boek is daarnaast dat het een product als wild losmaakt van zijn klassieke behandelings- en bereidingswijzen. De restaurants die in Wild! een gerecht uitwerken bewijzen dat ze heel wat moderne kanten met wild uitkunnen. Denk maar eens aan hert. Wedden dat je niet automatisch aan Hertenchili of Kebab van hert met zuurkool en rode wijn denkt?

De gerechten zijn van een ongekend niveau. Konijn met bloedworst, gesmoorde rode kool en mirabellen wordt afgewisseld met Tartaar van reebok, geitenkaas en balsamico. Ook komen alle wildvariaties aan bod. Toch vind ik het jammer dat de korhoen (beter bekend als de grouse op de flessen Famous Grouse) slechts éénmaal aangesneden wordt. Misschien wachten op de volgende editie van Wild!?

Verder is er ook een bijzonder keurig hoofdstukje opgenomen over het samengaan van wild en wijn. Toch wordt er in het boek ook hier en daar gebruik gemaakt van bier. Helaas werd er bij haas geopteerd voor een commercieel zoete saus op basis van Leffe dubbel, terwijl een Chimay, Orval of Drie fonteinen die klus minstens evengoed hadden geklaard.

Ook de desserts zijn verrassend zoet, zout, kruidig en lekker pikant. Doe mij maar de Kruidnagelparfait met chocolademouse, vanillehangop, bramen, kletskop en mangosaus.

Je merkte het misschien al aan mijn overvloedige opsommingen, ik kan inderdaad niet kiezen. Zelfs met veel moeite kan ik geen favoriet seizoen, geen lunch of dinerformule, noch voor- hoofd- of nagerecht als mijn absolute favoriet onderscheiden, net omdat geen enkel gerecht de troostprijs van een tweede plaats verdient.

Kan jij aan wild in je achterhoek geraken? Dan heb je geluk! In het andere geval hoef je nog niet meteen te panikeren. Koop Wild! en ga aan de hand van de adresjes in dit kookboek op strooptocht.

[Femke Vandevelde]


Titel: Wild! Nieuwe recepten voor alle seizoenen
Auteur: Joyce Huisman
Fotografie: Rinze Vegelien
Uitgeverij: Terra Lannoo
Jaar: 2010
Collatie: 206 pp. – ill.
ISBN: 978-90-8989-201-0
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II

maandag 28 maart 2011

Elle Eten - Pasta en risotto

Risotto is tegenwoordig een degelijk culionderwerp. En een lekker pastaatje gaat er altijd in, nietwaar. Bij ELLE Eten vonden ze die combinatie al reden genoeg om beide lekkernijen in een Italiaans geïnspireerd boekje te bundelen.

Het eerste hoofdstuk van Pasta en risotto handelt over p… euh over risotto dus. Jammer dat de recepten die hierin worden opgenomen pure rijst- in plaats van risottorecepten zijn. Perzische pilav, Com rang en rijst op zijn Spaans zijn stuk voor stuk lekkere en mooi gepresenteerde gerechten, maar staan wat verloren in een hoofstuk waarin risotto centraal hoort te staan.

Kijken we uitgebreider naar de receptuur van bijvoorbeeld risotto primavera met dragon, valt ons meteen op dat de brocolliroosjes 7 min. gebakken worden, net voldoende om de groente van kleur, smaak en vitaminen te beroven. Volgens dit recept zou je alle groentjes apart moeten koken, terwijl je wonderen doet voor de smaak als je de groenten in de risotto gaart. Ook op andere vlakken is er geen sprake van een typisch Italiaanse risotto; er wordt geen witte wijn aan toegevoegd, en de typische mantecatura (doorkloppen met boter) ontbreekt. In het recept van risotto met pompoen wordt de rijst verder 25 min. platgekookt – terwijl het voor een risottorijst toch cruciaal is om al dente te zijn.

In het pastagedeelte zien we de overcooked items te vaak terugkeren. Hier worden de groene kruiden te vaak en te lang meegebakken.

Echte Italiaanse klassiekers hoef je er ook niet te verwachten. Zo ben het hele boek lang blijven wachten op een goed recept voor carbonara, putanesca of vongole, tot ook mijn geduld opraakte. Mij geen probleem dat er vaak een eigen twist aan de klassiekers wordt gegeven, maar maak dat dan wel duidelijk. En doe niet alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat je gruyère-kaas op je lasagna strooit. Waar dan weer het verschil in recept zit tussen de hoofdstukken pasta klassiek en pasta modern is mij ook nog niet helemaal duidelijk, al denk ik dat het iets te maken heeft met de Oosterse toetsen die in het hoofdstuk ‘modern’ de kroon spannen.

Wat wel zeker is, is dat het pastadeeg voor ravioli buitengewoon goed is. Eindelijk een boek dat het simpele ingrediënt ‘water’ in zijn beschrijving opneemt en vele thuiskoks een zenuwinzinking bespaart door de pastavellen goed stevig te maken.

Heb je plannen om een foodie te ontvoeren? Vertrouw dan niét op dit kookboek als je sterkste wapen. Pasta en risotto heeft misschien wel enkele leuke gerechten, maar bevat te veel fouten om van een kwalitatief eindproduct te spreken. Wat nu? Bereid zelf je risotto met merg en zwarte truffel, en haal op je eigen verantwoordelijkheid die Italiaanse vreugdekreten in huis.

[Femke Vandevelde]


Titel: Pasta en risotto
Auteur: Elle Eten
Receptuur: Diversen
Fotografie: Diversen
Uitgeverij: Terra Lannoo
Jaar: 2010
Collatie: 159 pp. – ill.
ISBN: 978-90-8989-302-4
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I
Oorspronkelijke titel: Pasta et risotto (Éditions Glénat, 2010)

vrijdag 25 maart 2011

Alisa Morov - Cupcakes. Elke dag feest

Nu weet ik het zeker. Er bestaan drie benaderingen van cupcakes. De meeste boeken op de markt hebben het helaas over de eerste benadering waarbij de kleurrijke en veelal kinderlijk aandoende decoratie helemaal centraal staat. De cake zelf wordt daarbij het beste gemaakt van kant-en-klare deegmix om zo snel mogelijk aan het knutselen te slaan. Prettig om naar te kijken, die cupcakes, maar weinig spannend in de mond. Bij de tweede benadering staan de smaken van de cake en de topping centraal, en wordt het beestjes-en-gezichtjes-knutselen gemeden. Hierbij komt men tot originele combinaties waarbij de spanning tussen de smaak van de artisanaal gemaakte cake en de even artisanaal gemaakte topping voor de sensatie zorgt. De derde benadering is eerder zeldzaam en combineert de tweede met een volwassen interpretatie van de eerste. Zeer geslaagde voorbeelden hiervan zijn terug te vinden in het mooie en stijlvolle boek Sweet Stuff. Trendy Cupcakes van Karen Van Winkel en Henny Waalwijk.

Cupcakes zijn luchtige eenpersoonscakejes die in een papieren vormpje worden gebakken en die een smakelijke afwerking krijgen. Niets meer, maar ook niets minder. Alle andere benaderingen die de kwaliteit en de smaak van de cake ondergeschikt maken aan de visuele attractie, zijn excessen die niets met bakken of de keuken te maken hebben. Niet dat er iets mis is met het mooi decoreren van kant-en-klare cake en het knutselen met suiker als hobby of met de boeken die deze thema's behandelen, maar het zijn geen kook- en/of bakboeken en dat zouden de uitgevers ook eens moeten beginnen snappen.

In Cupcakes elke dag feest, grijpt de in Frankrijk wonende Amerikaanse Alisa Morov terug naar de basisdefinitie van de cupcake. In het boekje presenteert ze twaalf basiscupcakes en vijftien chiquere varianten, samen met nog wat basisrecepten en tips voor het bakken van cakejes, het maken van glazuur en fondant en het werken en bewaren van suikerpasta. De cupcakes op de mooie foto's zien eruit alsof je ze zelf kan maken, en dat is een verademing in cupcake-land. En de combinaties zijn voor echte mannen en vrouwen in plaats van voor kinderen: chili-chocoladecupcakes, pompoencupcakes met specerijen en glazuur van esdoornsiroop, cupcakes van groene thee met glazuur van roomkaas en witte chocolade, kardemoncupcakes, of cupcakes met melkconfituur. Alhoewel ik geen zoetemond ben, mag je er van elk een voor mijn neus zetten.

Dit boek besteedt duidelijk meer aandacht aan de bereiding van de cake en de toppings dan aan de garnering en versiering van de cakes. En zo hoort het ook. Geknutselde cupcakes zijn mooi om naar te kijken, maar artisanaal gemaakte cupcakes met goede ingrediënten en doordachte smaakcombinaties zijn zo veel interessanter!

[Edward Vanhoutte]


Titel: Cupcakes. Elke dag feest
Auteur: Alisa Morov
Fotografie: Deirdre Rooney
Uitgeverij: Good Cook Pulishing
Jaar: 2010
Collatie: 74 pp. – ill.
ISBN: 978-90-7319-194-5
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke titel: Cupcakes (Marabout/Hachette: 2009)

woensdag 23 maart 2011

Halil Asar & Michiel Houdijk - Halil Asars Roadtrip. Een gastronomische reis door West-Europa

Halil Asars Roadtrip. Een gastronomische reis door West-Europa is het culinaire reisverhaal van Halil Hasar. Hasar is geen chef, maar een maître-sommelier. En zoals dat tegenwoordig gaat met gastheren, worden zij vaak over het stoere chefkokhoofd gezien. Maar niet in dit geval: Hasar eist met dit boek aandacht op voor zijn vak.

Samen met zijn uitgever, Michiel Houdijk, bezocht Hasar gedurende 8 dagen en over een afstand van 5.400 km culinaire plekken in Nederland, België, Frankrijk, Spanje en Italië. Bij die bezoeken aan huisleveranciers, bevriende chefkoks of collega-leermeesters, lette hij als maître op de gastvrijheid. Hij legt ondermeer uit wat het poleren van zilver inhoudt: het zilver oppoetsen met katoenen doeken omdat zij het vocht van het zilver absorberen. Of hij vertelt over het sabreren van champagne (met een sabel!). West-Europa is er als locus een beetje bijgesleurd; het is vooral Hasar die reflecteert op zijn levensweg. Zo gaat hij langs bij zijn moeder Anna in restaurant De Buik van Parijs – waar hij als afwassertje diens carrière aanvatte – en zijn leermeesters/surrogaatouders, Jonnie en Therèse Boer (De Librije). De reis voert langs collega’s van restaurants Ivy en Oud Sluis tot de versmarkt Rungis nabij Parijs. Ook fabrikanten van linnen en messen (Nontron), de kleermaker en barbier passeren de revu. Verder wordt er een bezoek gebracht aan het huis van Tattinger, de grappaproducent, de aasman Van Tricht, de koffieleverancier, de kweker van Aquitainekaviaar en de truffelzoeker – in werkelijkheid Micky, een Piémontse labrador.

Die ontmoetingen worden grondig in de verf gezet; ook wordt er voldoende aandacht aan het roadtripaspect geschonken. Er worden volop landschapsnapshots vanop de achterbank gemaakt. Helaas bleef er op die manier weinig plaats over voor ‘food’ of de presentatie ervan. Af en toe krijg je een ingrediëntenlijstje als recept voorgeschoven. Een bereidingswijze en een register ontbreken evenzeer. De wijntips zijn echter in overvloed aanwezig. Al leert een sterrensommelier als Hasar ons ook dat de etiquette tegenwoordig al wat versoepeld is. Terwijl de wijnen vroeger op kamertemperatuur moesten staan, beweert Hasar dat de wijnen zo te scherp en alcoholisch smaken. Hasar adviseert om ze koeler te bewaren, maar te koel is ook niet zonder gevaar; in dat geval zou je smaakpalet verdoofd kunnen worden. Wanneer we wat meer over bier, whisky, jenever te weten willen komen, blijven we jammer genoeg op onze honger zitten.

Mijn grote probleem met Halil Asars Roadtrip. Een gastronomische reis door West-Europa is dat de doelgroep van het boek niet duidelijk is; door het ontmoetaspect en de psychologische gesprekjes lijkt het boek wat weg te hebben van gemoedelijke pulp, maar door de karige receptennotatie lijkt het boek louter geschikt voor chefs.

Als je naast de rommelige structuur van dit boek kijkt, en goed tussen de lijnen doorleest, weet je over welke eigenschappen een perfecte gastheer als Hasar beschikt; hij proeft de liefde van de keuken en brengt die over aan tafel. Zoveel is duidelijk.

Verder is Hasar erin geslaagd een onderhoudend verhaal te vertellen zonder dat hij ons aan het koken zet. Op die manier heeft hij vooral zichzelf en zijn restaurant At Sea goed gemarket. Maar op queeste is hij zeker niet, en dat stoort me een beetje. Hoewel Hasar iedere dag een scheerbeurt over heeft voor zijn vak, proef ik geen passie. Die moet je dan weer zoeken bij de chef met de volle baard.

[Femke Vandevelde]


Titel: Halil Asars Roadtrip. Een gastronomische reis door West-Europa
Auteur: Halil Asar
Tekst: Michiel Houdijk
Fotografie: Michiel Houdijk
Vormgeving: Otto Mende
Uitgeverij: Trichis
Jaar: 2010
Collatie: 142 pp.
ISBN: 978-90-812-4169-4
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I

maandag 21 maart 2011

Angie Dudley - Cake Pops. Meer dan 40 recepten voor onweerstaanbare lollycakes

Of het een even grote rage wordt als cupcakes is moeilijk te voorspellen. Amerika is echter al volledig in de ban van de Cake Pops nadat Angie Dudley te gast was bij de drukbekeken The Martha Stewart Show. Eenvoudig gesteld zijn cake pops gedecoreerde balletjes van met glazuur vermengde cakekruimels op een stokje. Omdat je ze in alle vormen kan modelleren en voor elke gelegenheid kan decoreren, komen ze altijd en overal van pas. Het vergt wel wat handigheid om de verschillende varianten van Cake Pops te kunnen maken, maar er is alvast al één troost: je moet er niet voor kunnen bakken.

Een bakboek waarvan elk recept steevast begint met: 'Bak de cake volgens de aanwijzingen op de verpakking' wordt doorgaans meteen doorverwezen naar de afdeling oud papier of naar het departement 'om prentjes uit te knippen'. Toch ben ik niet ongevoelig voor het enthousiasme waarmee Angie Dudley allerlei gekheids op een stokje pleurt en wil ik het boek nog een kans geven.

Het is hoogst amusant om te zien hoeveel moeite Dudley zich getroost om een ordening aan te brengen in vier transformaties van propjes cake-en-glazuur-mengsel. Ten eerste zijn er de cakebolletjes: hapklare balletjes van met glazuur vermengde verkruimelde cake, bedekt met een laagje gesmolten candy melts. Ten tweede zijn er de cupcakebonbons. Hiervoor vul je eerst een pralinevorm voor ongeveer de helft met chocolade candy melts waarin de balletjes cakemengsel worden geduwd. Nadat het suikerlaagje is opgesteven en de bonbons zijn ontvormd kunnen ze worden gedecoreerd met nog meer decoratiesuiker. Steek je een cakebolletje op een stokje en boetseer je er wat aan, dan worden het cupcake pops, cakelollies zeg maar, en als je een cakebolletje eerst wat bewerkt zodat het op een cupcake lijkt, dan zijn het cupcakepops. Simpel toch? Overigens zijn zowel de cakebolletjes als de cakebonbons simpele varianten van de alomgekende petits fours die een kleine klasse hoger spelen.

Het boek is mooi uitgevoerd in een handige ringband die mooi openvalt op de knutseltafel. Omwille van het concept bulkt het boek wel van de herhalingen waar overigens alleen een kookboekenrecensent die het boek van kaft tot kaft uitleest last van heeft.

Mijn enthousiasme voor dit boek is omgekeerd evenredig met het enthousiasme dat Dudley in dit boek tentoonspreidt. Ach, als gimmick bij een of ander feestje kunnen ze nog wel. Om echt een volwassen publiek aan te spreken hadden er nog wat andere voorbeelden mogen bijzitten, want het blijft toch allemaal wat braafjes in de kleutersfeer, zoals bij de meeste boeken over cupcakes. Maar er bestaat zeker een afzetmarkt voor.

Voor wie het schilderen op zijde beu is, bij wie heel het huis volhangt met glasraampjes en wie uitgekeken is op cupcakes, kan met dit boek een nieuwe hobby opstarten. Zesenveertig uitgewerkte voorbeelden tonen je hoe je het smeuïge mengsel omvormt tot robots, kevertjes, puppy's, beertjes, pompoengezichtjes, kalkoenen, malle mummies etc. etc. Omdat duidelijk de voorkeur wordt gegeven aan kant en klare ingrediënten, is er alleen wat teken- en decoratietalent nodig om tot een bevredigend resultaat te komen. Voor de echte dapperen staan achteraan het boek wel nog twee echte recepten voor cake en vier voor glazuur en crème.

Als deze rage echt doorbreekt, dan is dat alleen maar positief voor de volgende generatie die getraumatiseerd door zoveel suikergeknutsel resoluut zal kiezen voor de terugkeer naar de klassieke quatre-quarts.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Cake Pops. Meer dan 40 recepten voor onweerstaanbare lollycakes
Auteur: Angie Dudley
Uitgeverij: Becht
Jaar: 2011
Collatie: 160 pp. – ill.
ISBN: 978-90-230-1319-8
Kwalitatieve beoordeling: **
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke titel: Cake Pops: Tips, Tricks, and Recipes for More Than 40 Irresistible Mini Treats (Chronicle Books LLC, 2010)

zaterdag 19 maart 2011

De taartenfee - De magie van taart

In De magie van taart staat het versieren van taart centraal. Of de versieringen worden aangebracht door het uitrollen van fondant of marsepein; dat speelt allemaal niet zo’n dusdanige rol. De taartenfee tovert enkele taarten, en de kinderen staren met ontzag naar haar creaties. En omdat niet alle kinderen helden zijn in de keuken, moet er al eens een helpende hand van vader of moeder toegestoken worden. De workshops taartdecoratie van de taartenfee worden dan ook voornamelijk door hen gevolgd.

Dat er geen cakes of taarten voor ‘volwassenen’ bijzitten – die met een vleugje humor – beschouw ik als een gebrek. De kleine mens staat centraal; de zelfgebakken koekjes die hij meekrijgt naar school, de taarten die op zijn verjaardag het gezichtsveld belemmeren en thematische opstoten als halloweencupcakes. Begrijp me niet verkeerd: ik gun hem ook die aandacht – ik blijf er gewoon van overtuigd dat de beste films, songteksten en boeken meerdere generaties aanspreken.

Voor de fee de versiering voor haar rekening neemt, keert ze eerst even terug naar de basis: de taart zelf. Daar zien we dat het recept voor biscuit niet helemaal klopt. Waarom de goede fee bakpoeder gebruikt, weet ik niet. Bovendien worden de eiwitten en -dooiers apart opgeslaan, terwijl je de eieren mét suiker ‘warm-koud’ dient te kloppen. Dat ze het nodig acht om onderaan p. 17 toe te geven dat je evengoed bakmixen kunt gebruiken in plaats van zelf biscuit te maken, is absurd. Hiermee verliest ze toch wat van de stijlpunten. Die wint ze terug met de boude uitspraak ‘boter is gezonder dan margarine’. Van dat goede kan er immers nooit te veel zijn. Toch bevat haar crème au beurre te weinig boter. Bovendien heb ik een voorkeur voor de beurre-variant met hele eieren. In haar recept van cakebeslag wordt daarenboven de boter niét eerst met suiker doorgeklopt, waardoor het beslag moeilijk te mengen is.

Dat Heikki Verdurme foodmomenten weet vast te leggen, is geen geheim. Ook hier weer laat hij geen enkel sfeerbeeld voorbijgaan om de intens gelukkige gezichten van de zoete kinderen te framen. Momenten waarop ze de taart in de smiezen krijgen, of waarop er een stukje taart in hun mond belandt. Toverachtig mooi vind ik dat.

Ondanks de fotografie blijft mijn algemene indruk wel dezelfde; een ananastaart houdt geen verleiding voor me in. Hoewel ze mooi versierd is, wil ik de taart liever niet opeten. Zelfs geen klein stukje ervan.

De taartenfee besteedt meer aandacht aan het uitzicht van een taart dan aan de smaak ervan. Terwijl een taart – het is een beetje zoals bij een man – pas echt mooi kan zijn als ie onder dat eerste, opgekalefaterde laagje lekker afsmaakt en tot het einde blijft boeien.

Of De magie van taart kinderen werkelijk in het creatieproces betrekt, is maar al te zeer de vraag. Door het minimum aan basistechnieken, en de stapsgewijze en afgemeten beschrijving van de decoratiebereiding en –bevestiging, krijg je als ouder geen nieuwe ideeën in de keuken. Voorkomen dat je kinderen je bewerken met een beiteltje is al lastig genoeg. De magie van taart draait meer om de verpakking dan om de inhoud. En het kleinste kind weet dat verpakking nooit erg lang meegaat.

[Femke Vandevelde]



Titel: De magie van taart
Auteur: De taartenfee
Fotografie: Heikki Verdurme
Uitgeverij: Lannoo
Jaar: 2010
Collatie: 144 p. – ill.
ISBN: 978-90-209-9285-4
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I

woensdag 16 maart 2011

Mirjam van der Rijst & Marcel van Driel - Kookboek voor meisjes van 8 tot 88 (Paperback)

De prijs is altijd een argument bij de aankoop van een (kook)boek. Alleen de echte liefhebber verkiest de duurdere hardback boven de paperback-editie, maar krijgt dan ook een beter afgewerkt boek. Een hardback heeft doorgaans genaaide katernen die mooi openvallen bij het lezen van het boek en een harde kaft al dan niet met stofomslag en soms met leeslint. Een paperback heeft naast een snel kreukende slappe kaft gesneden bladzijden die tegen een rug zijn geplakt. Bij een wat dikker boek wordt die rug dan 'gebroken' bij het openen, wat natuurlijk nefast is voor de levensduur van het boek. Bij kookboeken valt het verschil tussen een hardback en een paperback al bij al nog mee. Vanwege de grote afzetmarkt en dus de gegarandeerde verkoopcijfers, worden kookboeken onafhankelijk van de verdere afwerking van het boek, quasi altijd in gebonden versie aangeboden. Een geplakt kookboek zou wel erg onhandig zijn in de keuken.

Ik begin deze recensie niet voor niets met een reflectie op de afwerking en de bindwijze van boeken. Immers, Kookboek voor meisjes van 8 tot 88 van Mirjam van der Rijst en Marcel van Driel dat nu in een paperbackeditie op de markt komt, werd in 2008 uitgegeven in een mooie hardbackeditie mét leeslint. Toch nog altijd iets chiquer, vooral omdat het hele concept draait rond fotografie, vormgeving en styling. Dat de hardback-editie goed heeft verkocht en dat er zeker een markt is voor deze paperback die de helft van de originele versie kost, speelt hierbij zeker een rol. Maar de lezer moet er ook de helft van de ervaring voor inleveren. De hardback-editie uit 2008 neem ik traag ter hand en doorblader ik met respect voor de inhoud, terwijl de paperback editie van nu toch meer een wapperding is dat door zijn wel erg slappe kaft en lichter papier een hoger consumentgehalte krijgt. Daarenboven is de vormgeving van het kaft drastisch gewijzigd. Op de eerste editie uit 2008 kijkt een melkmorsend meisje met een hoog lolita-gehalte dromerig in de camera van de Amsterdamse mode-, portret- en beauty-fotograaf Marcel van Driel. Die kaft zet meteen de toon voor de sfeer van gedroomde werkelijkheid die in het hele boek wordt aangehouden. Die suggestie ontbreekt volledig bij het zeer girly geborduurde doek dat door de vermelding 'top kok' doet denken aan de kleffe 'top juf' of 'de beste meester van het jaar' gadgets die door hun overbodigheid elk jaar weer schitteren in etalages van geselecteerde brolwinkels en supermarkten. Dit boek verdient beter. Ook het leeslint is erbij ingeschoten, natuurlijk volledig conform het formaat van een paperback. Dat dit de tweede druk is van een boek uit 2008 wordt overigens nergens vermeld.

Natuurlijk is de inhoud van beide edities identiek – voor een bespreking daarvan verwijs ik naar mijn recensie van de eerste editie uit 2008. Maar terwijl de hardback-editie het gestileerde en artistieke van de fotografie, de styling en de teksten ondersteunt, presenteert deze paperback editie zich als een kookboek met nog wat leuke foto's.

Volledige subjectieve perceptie natuurlijk. Maar boeken zijn emotionele en sentimentele objecten, dus mag ik even?

[Edward Vanhoutte]


Titel: Kookboek voor meisjes van 8 tot 88
Auteur: Mirjam van der Rijst, Marcel van Driel, Joris van de Weerdt, Sabrina Hessels, Sander de Ponti, Leonie Bos
Receptuur: Sabrina Hessels & Sander de Ponti
Fotografie: Marcel van Driel
Uitgeverij: Mo’media
Jaar: 2011
Collatie: 320 pp. – ill.
ISBN: 978-90-5767-470-9
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

maandag 14 maart 2011

Dumonts Kleine Mediterraan lexicon

Naar aloude gewoonte hoef je van een lexicon niet meer te verwachten dan enkel wat recepten. Ook in Dumonts kleine Mediterraan lexicon ruimt de achtergrondinformatie plaats voor de core-business; recepten. Nochtans, hoe verleidelijk is het niet om aan het begrip ‘mediterraans’ de volgende denkbeelden vast te hangen; oude vissershavens, zonovergoten terrassen, uitgestrekte olijvenvelden, ... Helaas, niets van dit alles. Dat hoeft eigenlijk niet erg te zijn – zolang het geheel aan recepten maar klopt.

Beginnen we bij het begin, dan loopt het dáár al fout. De basisrecepten deugen immers niet. Aan pizzadeeg worden er eieren en melk toegevoegd – een kleine ‘vernieuwing’. Bovendien wordt er gebruik gemaakt van zelfrijzend meel; een meelsoort die nooit of te nimmer voor een krokant effect zorgt. En daar gaat de perfecte pizza.

Bij het recept voor minestrone wordt vermeld dat verse spinazie – net zoals verse doperwten overigens – 90 min. dient te koken. Overigens, in alle soepen worden de groenten plat gekookt. Na het startershoofdstuk met o.a. soepen, kijken we naar de volwaardige gerechten.

Op p. 40 vinden we kreeftenstaartjes in champagnesaus. Hoe leg je in godsnaam de smaakcombinatie van kreeft, champagne, koriander, asperges en waterkers uit? En welke mediterraanse toets koriander en asperges verbergen, dat is me vooralsnog niet duidelijk. Ook hier staat het hele potje te lang op het vuur. Hetzelfde met een lamsbout die voor 3u. in de oven verdwijnt. Ook zwaardvis en tonijn komen even doorbakken en droog van de grill tevoorschijn.

Wie het plan opvat om een mediterraans lexicon samen te stellen, moet minstens aan de hoofdbehoefte ervan beantwoorden; typisch mediterraanse gerechten opnemen. Dat gebeurt in Dumonts kleine Mediterraan lexicon echter veel te weinig. Oesters met champagne en room, zoals ons dat wordt voorgesteld op p. 51, is een Noord-Frans gerecht. Bovendien kan je je ook vragen stellen bij de ‘mediterraanse’ voorstelling van dit type eten. Stuk voor stuk bouwen de gerechten verder op dure en luxe ingrediënten als oesters, champagne, kreeft, coquilles. Met deze voorstelling wordt de Westerse beeldvorming van een vakantieleventje in het zuiden – zoals ik die ook in mijn inleiding voorop zette – olijk verdergezet.

Verder resten er ons nog vreemde combinaties als crêpes met mosselen. Daartegenover staan wel geslaagdere combinaties als risotto met spinazie en gorgonzola.

Bij een dessert als tiramisu is het opmerkelijk dat er cognac in plaats van amaretto wordt gebruikt. Nuja, dat kan nog. Als er echter geen eieren worden gebruikt, durf ik een bevallig eindresultaat te betwijfelen. En nog verder; meringues bak je géén dertig minuten aan een temperatuur van 120 graden, dan eindigen ze bruin en taai op je bord.

Dit boek heeft van het slechte wat te veel – de diffuse herkomst van de recepten bijvoorbeeld, en de lange gaartijden ervan. Daarnaast heeft Dumonts kleine Mediterraan lexicon wat van het goede te weinig. En zo complex hoeft dat goede niet eens te zijn. Wat is er gebeurd met de basis; de simpele mediterraanse keuken? Met een correcte voorstelling van die keuken was ik al meer dan tevreden geweest.

[Femke Vandevelde]


Titel: Dumonts Kleine Mediterraan lexicon
Fotografie: Medien Kommunikation
Uitgeverij: Rebo Productions
Jaar: 2010
Collatie: 320 pp. – ill.
ISBN: 978-90-366-2815-0
Kwalitatieve beoordeling: **
Moeilijkheidsgraad: I

woensdag 9 maart 2011

Pierre Wind - Kokologico. Keukengeheimen ontrafeld

Dat Pierre Wind de auteur zou zijn van het allereerste graphic cooknovel ter wereld, lijkt me te sterk voor worden. Maar feit blijft: hij heeft een kookboek in stripvorm met als titel Kokologico. Keukengeheimen ontrafeld geschreven.

Koko wijst waarschijnlijk op de aanpak van Wind: wicked. Het tweede deel van de titel, ‘logico’, wil ons misschien wel doen geloven dat Wind wetenschappelijk onderbouwd is. Daar schijnt hij zelf ook van overtuigd te zijn. De hoofdstuktitels klinken als phanta rei, zuivelosofie, gruitomie, meelmathematica, zoölogie en toetium. In dat opzicht is het des te vreemd dat Wind ons in plaats van een moleculaire keuken, de eenvoudige keuken voorschotelt. Nuja, voor die aanpak valt heel wat te zeggen. De missie ‘iedereen leren koken’ is mooi. Anderzijds is dat weinigen gegeven. Piet Huysentruyt kan het – afgezien van het feit dat het niet voor iedereen evident is om de capriolende ‘Piet’ een goede chef te noemen – en zijn kookboeken zitten dan ook verdomd goed in elkaar. Daar kan iemand als Pierre Wind alleen maar van dromen.

In dit kookboek toont Wind plaatje voor plaatje hoe hij aan zijn gerechten werkt. De bijbehorende uitleg vind je in de tekstwolkjes, al moet je er ook achtergrondgeluiden als ‘blub’ of erger (‘lekkâh’ en ‘kikkûh’) bijnemen.

De zes eerste hoofdstukken focussen op basisreceptuur. Ik haal hier enkele voorbeelden aan. Beginnen doen we met visbouillon. Los van het feit dat een visbouillon op zich niet bestaat – het correcte woord is immers visfumet – schort er wel meer aan Winds versie van ‘visbouillon’. Hij gebruikt immers wortel, waardoor het resultaat wat troebel en zoet zal afsmaken. Bovendien vergeet hij citroen te gebruiken. Gaat hij met hollandaise aan de slag, dan gebruikt hij gastrique, terwijl dat een beproefde techniek is voor béarnaise. Hollandaise wordt op basis van witte wijn gemaakt. En zelfs al volgen we zijn ‘kokologica’ dan nog is het gebruik van de gastrique betwijfelbaar – hij gebruikt geen dragon, maar in plaats daarvan laurier en noten. De hollandaise hoeft ook niet per se au bain-marie te worden vervaardigd, zoals hier gebeurt. Je kunt de saus rechtstreeks op het vuur kloppen. En wat het grappige is aan het recept oh la la-mayonnaise, dat ontgaat mij ook compleet. Een van zijn eerste bekommernissen is dat je salmonellavrije eieren op de kop tikt. Bovendien gebruikt hij slechts één dooier, waardoor er meer kans op geschifte mayonnaise onstaat. Het eindresultaat ziet er volgens mij ook te steriel wit uit. Nog een grote fout; Wind bereidt op p. 56 een roerei maar noemt het een omelet. Hetzelfde met yoghurtijs en sorbet (p. 68). In een van de laatste hoofdstukken over desserts (toetium) kan hij zijn gemaakte fouten niet meer rechtzetten: hier wordt chocomousse met room bereid, en bevatten de soezen te weinig bloem.

Kokologica is van een ongeziene onsamenhangendheid; in plaats van iedereen aan de kookpotten te krijgen, laat het boek de lezers/gebruikers achter met hoofdpijn. Dan heb ik het over de kleuren en taalfouten om over de narcistische Pierre Wind nog maar te zwijgen – die in stripversie trouwens wel wat wegheeft van Mr. Proper.

Als het Wind niets uitmaakt, blijf ik van zijn volgende keukengeheimen liever gespaard. In het andere geval trouwens ook.

[Femke Vandevelde]


Titel: Kokologico. Keukengeheimen ontrafeld.
Auteur: Pierre Wind
Fotografie: Pierre Wind
Uitgeverij: Kosmos
Jaar: 2010
Collatie: 159 pp.
ISBN: 978-90-215-4923-1
Kwalitatieve beoordeling: **
Moeilijkheidsgraad: I

maandag 7 maart 2011

Ravinder Bhogal - Spatels & Stiletto’s. 160 onweerstaanbare gerechten om jezelf – en anderen – mee te verwennen

‘Of je nu een diva, dondersteen of carrièretijger bent’, zo luidt de inleidende flaptekst, ‘Spatels & Stiletto’s is je nieuwe beste vriendin in de keuken.’ In dit boek zouden we 160 verwenreceptjes moeten terugvinden. Nemen we de proef op de som dan merken we dat een exotische en ondeugende Ravinder Bhogal de cover siert. Goed begonnen dus. En dat mag best letterlijk opgevat worden: Spatels & Stiletto’s. 160 onweerstaanbare gerechten om jezelf – en anderen – mee te verwennen is het debuutkookboek van Bhogal. Eerder presenteerde ze een documentaire op BBC2, ‘The Great British Curry Trail’, waarin ze de Britse en Indische keuken met elkaar verzoent. Het kookboek vertrekt vanuit dezelfde opzet.

De vormgeving is strak en stijlvol. In het boek vind je veel hippe foto’s die de voeten en benen van Bhogal in de kijkers zetten. Spatels & Stiletto’s is in dit opzicht een lifestylekookboek à la Donna Hay – met als doelpubliek de moderne vrouw. De tien hoofdstukken zijn ingedeeld op ‘mood’ – het kookboek koppelt aan ieder cruciaal moment in het leven (schoonouders op bezoek, gebroken hart, werklunch, katerdagje, …) een geschikt recept. Maar dan zijn er nog die spatels waarop Bhogal beoordeeld moet worden.
Eerst nog dit: de vertalers en het eindredactieteam hebben niet altijd even goed werk geleverd. Zo ben ik er niet van overtuigd dat de kracht van de oorspronkelijke titel Cook in boots terug te vinden is in het Nederlandse equivalent Spatels en stiletto’s. Bovendien gebruikt Bhogal Jersey Royals-aardappelen voor een aardappelsalade, terwijl die soort hier niet/moeilijk verkrijgbaar is. De taak van de coördinerende redacteur bestaat erin op zoek te gaan naar een alternatief. Met een Corne de Gatte kom je bijvoorbeeld al een heel eind.

Wanneer ze haar eigen versie van het oer-Britse fish and chips presenteert, gaat Bhogal nogal de mist in. Ze spoelt de aardappelen, waardoor die hun zetmeel verliezen – en de frieten bijgevolg minder bruin afbakken. Verder worden de aardappelen eerst gekookt, terwijl het beter is ze in de frituur te pocheren. De frieten worden tevens warm gehouden in de oven, waardoor ze slap worden. In dit geval was het beter om het recept van grootmeester Ramsay op te volgen. Dezelfde Gordon Ramsay trouwens die haar in The F Word tot talent bombardeerde en haar zo aan een carrière als tv-chef hielp.

Hoewel de auteur van oorsprong Indisch is, heeft het kookboek een diverse, internationale stijl. Bhogal schittert voornamelijk in eigen keuken: de burgers met chili-ananassalsa en masalachips zijn naast eenvoudig en goedkoop vooral verrassend en lekker. Ook de kruidige en zoete kardemomkoekjes zijn naast typisch Indisch verrukkelijk.

Vegetariërs worden niet vergeten; die biedt ze auberginepakketjes met geitenkaas aan. Uitblinken doet ze echter het meest met haar nagerechten; we vergeven haar maar al te graag de grote hoeveelheid vanille bij de kopjes chocolademelk. En van de bananencake met chocoladestukjes laten we geen kruimeltje over.

Dan hebben we het nog niet eens gehad over haar gevoel voor stijl. Bhogal is een fashionista. Croco-motieven, gouden muiltjes, tijgerpanty’s, velvet- of lak exemplaren met palletjes erop, Miu Miu, Louboutin, …

Dat ze met haar debuutkookboek een tweede plaats bij de Gourmand World Cookbook Awards wegkaapte, mag weinig verbazen. Vrouwen die met een knipoog recepten kunnen uitschrijven, sexy paraderen en onderwijl stevig doorroeren in pot en pan, zijn vrouwen naar mijn hart. Jij zou als kok ook nog een plekje moeten vrijhouden voor je nieuwe vriendin.

[Femke Vandevelde]


Titel: Spatels & Stiletto’s. 160 onweerstaanbare gerechten om jezelf – en anderen – mee te verwennen
Auteur: Ravinder Bhogal
Fotografie: Jason Lowe
Uitgeverij: Kosmos
Jaar: 2010
Collatie: 304 pp. – ill.
ISBN: 978-90-2154-901-9
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke titel: Cook in Boots (HarperCollins Publishers Ltd., 2009)

vrijdag 4 maart 2011

Ruit & Rijst (Noële Ruitenberg, Magda van der Rijst) - Wijnproeven! Walsen, nippen, genieten

Wijnproeven! Walsen, nippen, genieten heeft zijn naam niet gestolen; dit boekje is zo mooi vormgegeven dat je eerst langzaam om het boekje heen cirkelt, vervolgens het voorzichtig doorbladert en uiteindelijk met volle teugen geniet van het ontwerp. Immers: het heeft een omslag van stevig karton (inclusief sluitelastiek), en in de linkeronderhoek staat een afdruk van een wijnglas. Maar laten we, voor ik echt ga duizelen, eerst proeven.

In het hoofdstuk, ‘wijnproeven voor ’t eerst’, krijgen we een losse beschrijving van hoe je precies begint met dat proeven. Dit hoofdstuk is duidelijk gericht op amateurs. Die toegankelijkheid kan een trekker zijn, maar dikwijls is het ook een vloek door de manier waarop de informatie wordt voorgesteld. Hier hebben we jammer genoeg te maken met het laatste geval. De test op p. 19 is het beste voorbeeld van simplificatie. Aan de hand van de geur van je wasgoed en de mate waarin je een vleeseter bent, wordt bepaald wat voor wijntype bij je past. Zo krijg je een van deze drie types toegeschreven: ‘verfijning en elegantie’ of ‘mild en toegankelijk’ of ‘gewoon lekker, zacht en vol’. Wie het anders wil aanpakken, wordt geholpen op p. 22-23, met drie vragen (droog of zoet?/ wit, rosé of rood?/ licht, middelwaar of krachtig?), wordt hij naar zijn favoriete wijnen geleid. Meestal ben ik een fan van eenvoud, tenzij die gestoeld is op veralgemeningen. En al vanaf het begin loopt het fout. Namelijk: één druif kan zowel zoet als droog zijn. Oloroso wordt bijvoorbeeld in de categorie van ‘wit, kracht, zacht en rond’ geplaatst terwijl Oloroso net mierzoet en nootachtig afsmaakt. Nog een bezwaar: Oloroso wordt in hetzelfde rijtje als Gewürztraminer ondergebracht. Deze laatste is dan weer een zoete wijn met een lichte pareling, bovendien blijft hij niet gespaard van zuren. Deze twee wijnen op dezelfde manier behandelen is net hetzelfde als stellen dat appels van granny smith en vijgen tot dezelfde categorie behoren omdat ze zoet smaken.

In het tweede hoofdstuk ‘proefprotocollen’ richten Ruit en Rijst zich kort tot de professionele sommeliers met vragen als ‘Welke methode gebruik ik bij het analyseren voor wijn?’. Toch heeft ook de amateur wat aan dit hoofdstuk: hij krijgt hier een proeftermen-ABC aangereikt. Hierbij staat de A voor de waarneming op basis van uiterlijk, geur en smaak. De B neemt je als wijndrinker een stapje verder en doet je nadenken over de druiven, de bereidingswijze, de leeftijd, de herkomst, en tot slot de terroir. Op basis van deze twee categorieën kom je vervolgens tot punt C; je oordeel, waarbij de kwaliteit tegenover de prijs wordt gesteld.

In een van de laatste hoofdstukken ‘What’s next’, krijgen we een overzicht van de wijncoryfeeën (Udo Göebel, Nicolaas Klei, …) wiens meningen doorheen het hele boek spreken. Ik had liever gezien dat hun bijdrage tot een apart hoofdstuk beperkt bleef, aangezien Ruit en Rijst al een eigen signatuur hebben. Hun pseudoniem, 'The Two Happy Wineladies', wijst voldoende in die richting. In het boek hebben de twee vrouwen het verder over sex-appeal van wijn. Ook wie zich ergert aan liedjesteksten in een wijngids (op p. 54 vind je ‘It was a very good year’ van Frank Sinatra terug), schaft zich dit boek beter niet aan.

Jammer dat dit boek niet echt toekomt aan een gelaagde wijnbeschrijving. Wijnproeven! had het compacte gidsje kunnen zijn dat ik overal in mijn handtas meesleurde, maar nu laat ik het tussen mijn andere wijngidsen rondslingeren.

[Femke Vandevelde]



Titel: Wijnproeven! Walsen, nippen, genieten.
Auteur: Ruit & Rijst (Noële Ruitenberg, Magda van der Rijst)
Uitgeverij: Terra
Jaar: 2010
Collatie: 159 pp.
ISBN: 978-90-898-9197-6
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I

woensdag 2 maart 2011

Belgian chefs. Business meets gastronomy. 25 tasteful success stories

Belgian chefs. Business meets gastronomy. 25 tasteful success stories is geen kookboek, laat staan ‘een’ doodgewoon boek. Via 25 portretten wordt ondernemerschap aan topgastronomie gekoppeld. Zo worden ontmoetingen georganiseerd tussen chefs d’entreprise en chefs de cuisine. Ofte: chief meets chef.

De chefs waarover sprake zijn Jeroen Meus (Luzine), Alain Coumont (Le Pain Quotidien), Dave De Belder (De Godevaart), Sang Hoon (l’Air du Temps), Jason Blanckaert (C-Jean), Viki Geunes (‘t Zilte), Arabelle Meirlaen (Li Cwerneu), Wouter Van der Vieren (Clandestino), Christophe Hardiquest (Bon-Bon), Pascal Devalkeneer (Le Chalet de la Forêt), Peter Goossens (Hof van Cleve), Raphaël Adam (l’Essentiel), Dimitry Lysens (Magis), Kobe Desramaults (In de Wulf), Pierre Résimont (L’Eau Vive), Wouter Keersmaekers (De Schone van Boskoop), Dominique Persoone (The Chocolate Line), Vincent Gardinal (Le Prieuré Saint-Géry), Philippe Serruys (Den Gouden Harynck), Dimitri Marit (Jacques Marit), Hermes Vanliefde (Rock Fort), David Martin (La Paix), Pierre-Antoine Langhendries (La Plage d’Amée), Roger Van Damme (Het Gebaar) en tot slot Gert De Mangeleer (Hertog Jan). Het boek biedt dus een divers keukenleger aan: zowel sterrenchefs komen erin aan bod, als jong en onontgonnen talent. Ook de stijl is zeer uiteenlopend; het gaat van zeer modern (Persoone, Desramaults) tot ouderwets (Résimont, Gardinal). In de selectie van bedrijven is er eveneens geopteerd voor een breed spectrum; van industrie tot technologie, over groot naar klein.

Laat ons dieper ingaan op het openingsportret. Jeroen Meus ontmoet Luc Van den hove van imec. Imec is een bedrijf gespecialiseerd in computertechnologie en elektronica. Meus bereidt een gerecht dat volgens hem niet eens zo ver afstaat van imecs interne keuken. Meus werkt namelijk steeds gespecialiseerder – zo maakt hij nieuwe combinaties door van een bepaald ingrediënt slechts een moleculair kleine hoeveelheid te gebruiken – en serveert op die manier perfect uitgebalanceerde maaltijden.

Het gerecht staat niet centraal – er wordt trouwens geen beschrijving van opgenomen, enkel een ingrediëntenlijst – wel de interactie tussen beide heren. Uiteindelijk hoefde er op voorhand geen link te zijn tussen chef en chief. Voor wie een zoektocht onderneemt naar wat Jason Blanckaert bijvoorbeeld linkt aan een zonnepanelenbedrijf, wordt het absurd.

De CEO’s die aan het roer staan van bedrijven hebben in figuurlijke zin een overlap met de foodbusiness. Zij moeten net zo goed in staat zijn om met diverse elementen (de begroting, het programma, het team) tot een creatie naar wens van de klant zien te komen. Het hedendaagse culinaire landschap heeft meer te maken met het bedrijfswezen dan je op het eerste gezicht zou denken. Een restaurant is in eerste instantie nog altijd een economische onderneming die moet renderen. Bovendien doen sommige chefs een beroep op industrie en wetenschap. In de moleculaire keuken wordt met chemische structuren gewerkt, en de revolutie van geavanceerde keukenapparatuur hangt af van ontwikkelingen in de technologische sector.


Voor dit project werden kosten noch moeite gespaard. Belgian chefs heeft de allure van een kunstboek. De fotografie is haarscherp, en de kleurenfoto’s komen perfect tot hun recht door het hoogglanzend papier. En dan heb ik de reliëfcover nog niet eens vermeld.

Het boek kwam tot stand via de steun van de Vlaamse overheid, en zal op iedere handelsmissie worden meegenomen. Zo krijgen buitenlandse handelspartners een creatief visitekaartje over België aangereikt. In het boek komt daarom ook het land België aan bod. Op p. 12-13 worden op magistrale wijze de structuur (landkaart met onderverdeling in gemeenschappen, regios en taalgebieden) en de kenmerken van ons land uitgelegd. Zo krijg je potloodschetsen van stereotiepe associaties als chocolade, bier, frieten, wafels en spruiten. Maar er is meer dan dat oppervlak; er wordt uitgelegd hoe de Belgen gestopt zijn de culinaire traditie van Frankrijk met argusogen te volgen. Belgische chefs zijn kennis beginnen op te doen over hun eigen producten, waardoor de bereidingskwaliteit verbeterde én waarbij uiteindelijk ook teruggekoppeld werd naar de kweek. En zo zijn we aan het begin van een nieuwe culinaire generatie.

De Belgische chefs uit dit boek hebben voornamelijk het recept voor succes gemeenschappelijk. Dat ze in hun vernieuwing inspiratie opdoen in andere gebieden als wetenschap, en zelfs architectuur en design valt enkel toe te juichen. Het nationale imago van gedurfd ondernemen en kwalitatief leven kon op geen betere manier worden uitgedragen. Over die drijfveer mag The New York Times wel eens een artikel schrijven, het ware eens wat anders.

[Femke Vandevelde]


Titel: Belgian chefs. Business meets gastronomy. 25 tasteful success stories.
Fotografie: Mike Van Cleven & Wim Robberechts
Uitgeverij: Borgerhoff & Lamberigts
Jaar: 2010
Collatie: 219 pp.
ISBN: 978-90-893-1150-4
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I