maandag 30 mei 2011

Jill Schirnhofer - Dinerdiva in de city. Food, friends & fun. Van Parijs tot New York

De negentienjarige Jill Schirnhofer is op reis geweest. Uit die reis heeft ze naast recepten en beautyadvies ook een heleboel reistips en -weetjes gepuurd. In Dinerdiva in de city doet ze zeven wereldsteden aan en gaat ze per stad op zoek naar de typische eetcultuur. Maar Schirnhofer is niet alleen een foodie maar ook een glamoureuze dame. Dat aspect vind je terug in de illustraties – die trouwens van haar eigen hand zijn – en de fotografie.

De eerste stad die ze aandoet is Parijs. Met veel verve legt ze uit hoe je de typische Parisienne-look bekomt (peachy overdag, smokey ’s avonds). Verder houdt ze zich bezig met het bakken van croissants. Waarom je überhaupt de neiging zou hebben om de doorwinterde boulanger zijn werk af te nemen, is me een raadsel. Maar wat me nog het meest verbaast is dat Schirnhofer haar croissants bakt met kant en klare deeg. Ook bij het bakken van brioches gaat ze de mist in. Hier mixt ze het deeg, in plaats van dat ze het kneedt.

Vervolgens zet ze haar tocht verder naar Wenen. Hier valt op dat ze haast constant anti-aanbakpannen gebruikt. Een gietijzer pannenkoekpan zou een smakelijker resultaat opleveren. De beautytips hier gaan van zelfgemaakte maskers tot verzorgende crèmes. Zo smeert ze vrolijk mengels van aardbei, yoghurt, honing en havermout op haar gezicht. Ik bewonder haar vrijmoedigheid, maar zweer zelf liever bij dermatologisch geteste producten dan bij volkswijsheden. Al is dat een persoonlijke kwestie.

In Rome gaat haar blik uit naar pasta. Met het recept van Spicy tuna pasta op p. 42 is vanalles fout. Op de begeleidende foto zien we rode ui, in het recept is er geen sprake van rode ui. Jammer is ook dat de tonijn verwordt tot platte drek, aangezien ze de blikversie maar liefst 10 minuten laat sudderen op het vuur. In de bijgevoegde tip beweert ze dat de chili-zaadjes de scherpste smaak afgeven, terwijl de zaadlijsten de echte ‘boosdoeners’ zijn. Jammer dat een dergelijke onwaarheid over de zaadjes zo prominent wordt geafficheerd.

Te Londen zijn de high-tea arrangementen niet minder dan perfect.

Zalm met couscous (p. 77), een gerecht dat ze ontleend heeft aan Marrakesh, kent geen perfecte receptuur. De courgette laat ze veel te lang op het vuur staan. Resultaat: overgare courgette en een half gesmaakte couscous.

Schirnhofer neemt vervolgens in Rio een loopje met onze gezondheid. En dan heb ik het over haar recept voor Mango-ijstaart with passion(fruit). Zij koopt een ijstaart, mengt die met fruit en vriest die opnieuw in. Efficiënt maar helaas werkt die methode een kans op bacterievorming in de hand.

De laatste stad die ze aandoet is New York. Een typisch uptown-gerechtje hier is de burger. Chapeau dat ze de burger in haar receptenselectie opneemt. Helaas ziet de mini veggie-burger op p. 109 er veel te droog uit. Hiervoor is geen excuus in te roepen, dergelijke burgers behoren simpelweg niet meer tot de typische fastfood en de bijgaande inferieure bereidingswijze. Tegenwoordig gebeurt er heel wat op culinair vlak met de burger in al zijn soorten, varianten, maten en gewichten. Ga maar eens proeven in Byron (Londen), Burgerbar of Burgermeester (Amsterdam) of dichter bij huis: Ellis (Brussel).

Betekent dit dan dat er helemaal niets leuks te beleven valt in Dinerdiva in de city? Integendeel. In elk hoofdstuk vind je een do it yourself-pagina: zo maak je je eigen jampotetikketen (Parijs), bonbondoosjes (Wenen), parasolletjes (Rome), muffinhouders (Londen), naamkaartjes (Marrakesh), cocktailgirls (Rio) en onderzetters (New York). Al zie ik echte dinerdiva’s niet meteen bricoleren. Nuja, dat het kan, is op zich al mooi.

Het boek bevat te veel fouten en te weinig speciale elementen om het tot een van de betere in de kookboekenlichting te schoppen. En als ik de keukenmeiden onder ons een tip mag geven, een echte dinerdiva word je niet door boeken te lezen, maar door zelf op ontdekking uit te gaan.

[Femke Vandevelde]



Titel: Dinerdiva in de city. Food, friends & fun. Van Parijs tot New York
Concept: Jill Schirnhofer
Receptuur: Jill Schirnhofer, Marina Witkamp / Mediamind
Fotografie: René Gonkel
Vormgeving: Chiel van Rijn, Marian Witkamp / Mediamind
Uitgeverij: Kosmos Uitgevers
Jaar: 2011
Collatie: 127 pp.
ISBN: 978-90-215-4931-6
Kwalitatieve beoordeling: **
Moeilijkheidsgraad: I

vrijdag 27 mei 2011

Mathias Depauw - Zomertapas

Dat de zomer het seizoen bij uitstek is om te chillen, is algemeen bekend. Wie daarbij culinair wil imponeren, doet dat met uitgekiende hapjes en amuses die tegenwoordig – wars van enige territoriale referentie – gewoonweg 'tapas' worden genoemd. In Zomertapas bundelde Mathias Depauw een vijftigtal inspirerende bites en acht recepten voor dips, salsas, pesto, tapenades en chutneys.

Dat het hoofdingrediënt van iets minder dan de helft van de gerechtjes bestaat uit schaal- en schelpdieren of vis is niet vreemd te noemen aangezien de jonge chef aan de kust woont en werkt. Na omzwervingen langs Maison Vandamme en Restaurant De Jonkman, verwent Depauw zijn clienteel sinds 2009 in zijn eigen traiteur- en delicatessenzaak 'De Coqotte' in De Haan en komt hij graag aan huis koken voor beperkte groepen. Dit boek fungeert daarbij ongetwijfeld als uithangbord en als gastronomische referentie voor zijn kunnen.

Maar niets is zo seizoensgebonden als vis, en hier dekt de titel van het boek jammer genoeg de lading niet. Terwijl mosselen, soft-shell krab, zeebaars en pladijs volop producten van het zomerseizoen zijn, is dat helemaal niet het geval voor Sint-Jakobsschelp, krab en pijlinktvis. Natuurlijk kan je je behelpen met diepvriesproducten, maar Depauw geeft duidelijk – en terecht – de voorkeur aan verse exemplaren. Achteraan het boek wordt trouwens de techniek uit de doeken gedaan om die te openen en schoon te maken. Een andere titel ('Zomerse tapas' 'Zonnetapas'?) had deze kritiek kunnen vermijden.

Afgezien van deze opmerking is Zomertapas een inspirerend boek voor wie de glaasjes, kommetjes, lepeltje en prikkertjes uit de kast wil halen. De gerechtjes blinken uit door hun eenvoud en verfijning. Zelfbereide garnituren en accentjes zijn hierbij typisch voor de zorg waarmee de hapjes worden bereid. En die zorg is over het algemeen groot, minder geslaagd uitgevoerde sushi van wilde zeebaars met appel en komkommer waarbij de nori in de rijst is gerold niet te na gesproken.

Naast twintig hapjes met schaal- en schelpdieren en vis zoals tempura van soft-shell krab met chutney van tomaat, kroketjes van pladijs met tartaarsaus en palingtaartje in 't groen met frisse kruidensla, neemt Depauw ook drie soepjes op en zestien gerechtjes met vlees en gevogelte en vijf met groenten alleen. Hij sluit af met vijf zoetigheden: panna cotta met kokosmelk met limoen, ananasrolletjes met citroencrème, soepje van zomers fruit met granité, frozen campari, amandekrokant met hangop en aardbeien.

De hier gepresenteerde hapjes spreken diverse smaken aan en gebruiken verschillende kook- en dresseertechnieken die, waar nodig, met stap-voor-stap foto's worden geïllustreerd. Zoals gezegd worden achteraan het boek enkele basistechnieken uit de doeken gedaan zoals het pellen van tomaten en paprika's, het schoonmaken van sint-jakobsschelpen en scampi's en het maken van karamel en opgerolde toastjes. Ook het specifieke kookgerei (silpat, toast- en kegelvormen) wordt d.m.v. fotootjes geïllustreerd. Handig, maar vreemd dat er dan bijvoorbeeld geen nadere uitleg wordt gegeven wanneer er wordt geïnstrueerd om kreeft net gaar te koken in court-buillon. Dat staat gewoon als ingrediënt vermeld zonder dat er wordt verwezen naar een recept achteraan.

De receptuur is gestructureerd, leesbaar geschreven en overzichtelijk gepresenteerd. Bij elk gerecht staat ook een wijnsuggestie met herkomstvermelding en een kort woordje uitleg. Leuk voor wijnkenners die kunnen checken of ze dezelfde wijn hadden voorgesteld, maar de lezer moet wel eventjes op zoek om die te kunnen vinden.
Met Zomertapas lanceert Mathias Depauw voorzichtig maar geslaagd zijn eerste kookboek. Het is nu uitkijken naar een vervolg waarin Depauw alle registers kan opentrekken en wat zwaarder werk dan hapjes kan presenteren.

[Edward Vanhoutte]



Titel: Zomertapas
Tekst: Mathias Depauw
Fotografie: Tom Swijns
Uitgeverij: Eskabee (Stichting Kunstboek)
Jaar: 2011
Collatie: 128 pp.
ISBN: 978-90-5856-379-8
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

woensdag 25 mei 2011

Janny van der Heijden - Het Masterchef Kookboek

De populaire Masterchef-reeks heeft in ieder land wel een succesvolle spin-off. In Nederland hebben ze ervoor gekozen om een boek van het SBS-programma op de markt te brengen: Het Masterchef Kookboek. En dat het programma voorafging aan het boek, is te merken. In het eerste hoofdstuk wordt het programma ingeleid, en worden de 3 juryleden, de 12 kandidaten en de uiteindelijke winnares voorgesteld. Informatie waaraan een niet-Nederlandse lezer weinig heeft.

Lang duurt het niet vooraleer we de keuken binnenstappen. Hier worden de voorraden en de voorbereidingen onder de aandacht gebracht. De uitleg over het kookgerei is grondig, zelfs de kleuren van de snijplanken komen overeen met de daartoe vastgestelde hygiënenormen. Het enige aspect waar ik me vragen bij stel is de stelling dat professionele koks het liefst werken met roestvrije pannen. Ik ken daartegenover genoeg koks die liefst met een batterij koperen pannen werken, bestaande uit sauteuses en sautoires. Nouja.

In het basis-hoofdstuk worden de specifieke keukentermen bondig uit de doeken gedaan. Maar voor het technische arsenaal wordt aangesneden, gaat Janny van der Heijden van start met de volgende stelling: ‘een echte chef grijpt niet naar een bouillonblokje’. Weinig klachten dus over de kloeke basisrecepten, al mochten de bouillons best wat langer koken zodat ze meer smaak afgeven.

De 75 recepten, gaande van amuses, voorgerechten, vis, vlees, wild, gevogelte, vegetarisch tot zoet zijn afkomstig van de verschillende deelnemers. Iedere afzonderlijke deelnemer is dus verantwoordelijk voor het niveau, smaak, kwaliteit van zijn reeks gerechten. Hoewel de koks enorm veel durf aan de dag leggen, en ik hen daarvoor erkentelijk ben, kunnen de meeste deelnemers hun ‘amateurisme’ niet verdoezelen. Voor het maken van een simpel hapje wordt er bijvoorbeeld een gigantische ingrediëntenlijst opgesteld – niet zo verwonderlijk als je weet dat ook de versieringen (blaadjes shiso) als ingrediënt worden gecatalogiseerd.

Op p. 72 begint het hoofdstukje over amuses. Nederlanders zouden geen Nederlanders zijn als ze geen equivalent voor die Franstalige term uitgedacht zouden hebben. De keuze is gevallen op ‘mondpleziertjes’. Het kan aan mij liggen, maar ik denk eigenlijk aan totaal andere concepten bij het woord ‘mondpleziertjes’. En ik veronderstel dat de onderkoelde Britse vakjury, bestaande uit Gregg Wallace en John Torode, dat plezier met mij deelt. Hoewel er in de beginhoofdstukken een perfecte basis werd uitgestippeld, gaan de koks al vanaf het begin terminologisch in de fout. Wat te denken van zalmsushi van gerookte zalm? Die zalm moet toch rauw zijn? Tartaar bereiden op basis van gekookte rivierkreeften is op zijn minst gezegd ook nieuw. Bovendien wordt het hapjesconcept hier onnodig verzwaard. Letterlijk dan. Het gebruik van gepocheerde eieren en beurre blanc is veelvuldig. Je hoeft volgens mij echt geen sauzen te gebruiken in de hapjes. Hapjes zijn er om de honger te prikkelen, niet om die te stillen. Visueel gezien zijn de hapjes ook niet altijd even aantrekkelijk. De bitter sweet harmony op p. 83 is daarvan het perfecte voorbeeld. Een bruinig (geschift!) witloofsoepje vergezeld van een groenschimmelige advocadomousse en zalmeitjes levert niet meteen een oogstrelende combinatie op. Bruin- en groentinten in combinatie met overbodige kwakjes zijn no go’s.

Sommige voorgerechten trekken het niveau op. Verrassend is het gerecht op p. 103: de gepocheerde oesters in rode wijn, omwikkeld met wilde spinazie en een crème van hazenlever.

In het vishoofdstuk wordt een bepaald gerecht met zeekraal afgewerkt, terwijl in de uiteindelijke bereiding lamsoor wordt gebruikt. Bijzonder. Een andere persoonlijke gevoeligheid: de gaartijd van risotto. Risotto is hier al dente op 20 à 25 minuten. Zelf houd ik het op 17 à 20 minuten.

Een algemene opmerking over de hoofdgerechten: meestal zijn de gerechten veel te uitgebreid. Het less is more-principe is duidelijk nog niet doorgedrongen. Waarom zou je in godsnaam kwartel met gamba en truffel (p. 179), of anderzijds 3 kip-bereidingen (p. 181) in één gerecht combineren? Perfectioneer dan toch gewoon de meest geslaagde bereiding. En verlies jezelf niet in oeverloze details.

Het zoetste gedeelte van Het Masterchef Kookboek is tegelijk het zwakste. De cupcakes zijn niet bereid zoals het hoort, ofwel heb ik recentelijk te veel cupcakes uit de Londonse Hummingbird Bakery gegeten. Dat kan ook. Toch is het jammer dat er met een zwak hoofdstuk wordt afgerond.

Maar wat mij nog het meest stoort is het vormelijk gebrek aan een coherente stijl. Sommige recepten zijn bijzonder strak gestructureerd (op basis van onderkopjes en markeringen), in andere recepten zijn alle stappen dan weer kris kras verspreid.

Het eerste deel van het boek is scherp, maar het tweede deel, dat de theorie in de praktijk zou moeten omzetten, lost die verwachting niet helemaal in. Daarvoor is de uitwerking van de gerechten te wisselvallig. Als ik op zoek ben naar een degelijke basis, zou ik toch een ander kookboek aanschaffen. Maar als ik ga voor een beetje entertainment, en geïnteresseerd ben in de creaties van de winnares, is Het Masterchef Kookboek meer dan verdienstelijk.

[Femke Vandevelde]



Titel: Het Masterchef Kookboek
Tekst: Janny van der Heijden
Fotografie: Elvin Boer / SBS Broadcasting B.V., Jean Pierre Heijmans
Uitgeverij: Karakter
Jaar: 2011
Collatie: 240 pp.
ISBN: 978-90-611-2860-1
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

maandag 23 mei 2011

Sofie Vanherpe, Felix Alen, Curd Velghe & Piet Huysentruyt - BBQ. Echte venten spelen met vuur

Twee steengoeie chefs en een keurslager die alleraardigste barbecuegerechten aanleveren, maken op zich nog geen goed barbecueboek. En dat hoort elke uitgever te weten. Daarvoor doet die meestal een beroep op een redacteur die ervoor zorgt dat alle recepten kloppen én overzichtelijk worden gepresenteerd, dat de teksten in het boek vlot leesbaar en correct zijn, dat de teksten en de foto's op elkaar afgestemd zijn, en dat de interne consistentie van het boek wordt bewaakt.

Voor het boek BBQ. Echte venten spelen met vuur interviewde journaliste Sofie Vanherpe drie vuurmannen pur sang: Curd Velghe, Piet Huysentruyt en Felix Alen. In enkele vlot lezende bladzijden laat ze hen aan het woord over de betekenis van vuur, koken en barbecueën én ze ontfutselt hun tien meest belangrijke barbecuetips. Van de drie barbecue adepten is de Harelbeekse keurslager Curd Velghe wellicht de minst bekende. Nochtans is zijn passage bij het survivalprogramma Expeditie Robinson en vooral bij het uitvindersprogramma De bedenkers niet onopgemerkt voorbijgegaan. In dit laatste programma presenteerde Velghe zijn tafelbarbecue 'aperio-Q' die naderhand door BBQ-gigant Barbecook werd gecommercialiseerd als de 'Amica'. Dit boek is bijgevolg de uitgelezen kans voor Velghe om de culinaire kwaliteiten van zijn tafelbarbecue te demonstreren. Helaas komt hij echter niet verder dan de Amica te gebruiken als alternatief voor de gourmet of de steengrill waar een stukje vlees of vis kan worden opgelegd, tenzij het opwarmen van poffertjes of pannenkoekjes een revolutionaire toepassing zou zijn. Het is enigszins bevreemdend dat Velghe zijn eigen uitvinding niet beter in de markt weet te plaatsen, temeer omdat zijn andere BBQ gerechten voor de houtskool- of gasbarbecue simpel maar voortreffelijk zijn en voor het merendeel ook op de Amica kunnen worden bereid. Alleen, hij laat na dit te vermelden of verder uit te werken. Een gemiste kans.

Piet Huysentruyt legt het slimmer aan boord. De door de commercie gepokt en gemazelde chef laat geen kans onbenut om zijn eigen merk onder de aandacht te brengen – en daar is helemaal niets mis mee. PH kruiden, bouillons en mixen sieren veelvuldig de ingrediëntenlijsten terwijl de gerechten mooi worden gedresseerd op een houten plank of in kommetjes en schaaltje versierd met Huysentruyts handtekening. De afgewerkte borden dragen overigens Huysentruyts onmiskenbare signatuur: wat gestrooi met zijn eigen kruiden. In vergelijking met Velghes gerechten zijn Huysentruyts borden verfijnder en afgewerkt. Terwijl Velghe de essentie van het gegrilde stuk vlees toont, presenteert Huysentruyt gerechten die zo kunnen worden uitgeserveerd, bijgerechten en garnituren incluis.

Felix Alen is de derde barbecuemaster van dienst. Hij gaat verder op het élan van Huysentruyt maar werkt met ingrediënten die gastronomischer aandoen: kreeft, konijnenfilet, kwartels, parelhoen, everzwijn... Alen incorporeert daarenboven de technieken van het koud en warm roken in zijn gerechten. Nadeel van deze gastronomische aanpak zijn de soms uitgebreide ingrediëntenlijsten.

Alhoewel op 70 gerechten uit dit boek weinig of niets aan te merken valt, kan dat helaas niet over de uitwerking van de recepturen worden gezegd. Huysentruyts recepten zijn opmerkelijk kort, bondig en didactisch opgesteld. Wat eerst moet worden voorbereid, wordt eerst beschreven. Omdat Velghes en Alens recepturen wat langer uitvallen, lijkt het erop of de verantwoordelijke redacteur dit had willen opvangen door de recepten uit te splitsen in een deeltje 'voorbereiding' en een deeltje 'bereiding'. Helaas is dat niet overal consequent gebeurd, wat bij een professionele lezer een zeer slordige indruk achterlaat. Daarenboven zijn sommige van Velghes recepten verre van chronologisch opgesteld. De vleesspiezen zijn bijvoorbeeld al gaar en dan pas wordt de tomatenboter bereid die enkele uren moet opstijven in de frigo. Of de entrecôte is mooi saignant gebakken, en de tomaten voor de garnituur moeten nog worden gewassen, de lookboter moet nog worden gemaakt, alsook de bearnaisesaus. Ook de coördinatie tussen de receptuur en de fotografie loopt hier en daar spaak. Bij de bereiding van lamskebabworstjes wordt geïnstrueerd om de spiezen te laten rusten op bakstenen in aluminiumfolie, terwijl de begeleidende foto's iets anders tonen. Erger nog bij de Provencaalse lamsbout: daar wordt bij '6 olijven, in julienne gesneden (in lange fijne staafjes)' expliciet verwezen naar de foto waarop negen hele olijven liggen te pronken. En dat is jammer. Want wat in essentie een fantastisch BBQ-boek had kunnen worden, overstijgt daardoor de middelmaat niet.

Een steengoeie journaliste die alleraardigste teksten schrijft, maakt nog geen goed culinair redacteur. En dat hoort elke uitgever te weten. Helaas zetten bekende namen op de cover al te vaak aan tot haastwerk, met het bijhorende kwaliteitsverlies.

[Edward Vanhoutte]



Titel: BBQ. Echte venten spelen met vuur
Auteur: Sofie Vanherpe, Felix Alen, Curd Velghe & Piet Huysentruyt
Fotografie: Verne & Shutterstock
Uitgeverij: Lannoo
Jaar: 2011
Collatie: 184 pp. – ill.
ISBN: 978-90-209-9658-6
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II

woensdag 18 mei 2011

Stéphanie Bulteau - Coca-Cola 30 verrassende recepten

Coca-Cola bestaat 125 jaar en dat zal de wereld geweten hebben. Een nooit geziene mediacampagne, initiatieven van chefs en chocolatiers zoals Dominique Persoone die exclusief voor het frisdrankmerk pralientjes creëerde met het bruine goedje, en publicaties zoals deze. Dit boek valt al meteen op door zijn uitgelaserd formaat in de vorm van een flink uit de kluiten gewassen colaflesje met de merknaam in reliëfdruk. Een elegant rugje met opdruk houdt de blaadjes bij elkaar en zorgt, niettegenstaande het vreemde formaat, voor een vlotte klassering in de boekenkast. Het lezen gaat weliswaar iets minder vlot en het boekje blijkt al helemaal onhandig in de keuken omdat het niet open blijft liggen. Een leeslintje had hier soelaas kunnen bieden.

Een hele beknopte inleiding besteedt aandacht aan de geschiedenis van Coca-Cola, aan de rol die Coca-Cola sinds 1931 heeft gespeeld in de beeldvorming rond de kerstman, aan de geheime formule van het drankje en aan het iconische contourflesje dat in 1915 werd gelanceerd. Hier lezen we echter niets nieuws en de teksten zijn zo geplukt uit de officiële bedrijfscommunicatie, inclusief fouten. Zo stelt de auteur dat de kerstman, vooraleer Coca-Cola zijn imago bepaalde, op allerlei manieren werd afgebeeld, maar steeds in het rood gekleed. Niets is minder waar, want de soms lange, spichtige man verscheen geregeld in het groen en het paars.

De 30 recepten moeten bewijzen dat Coca-Cola een volwaardig ingrediënt vormt in de eigentijdse keuken. Dat weten we eigenlijk al sinds Piet Huysentruyt destijds in Wortegem-Petegem sorbet van Coca-Cola serveerde. Maar geen haan die er toen naar kraaide. Omwille van zijn suikergehalte enerzijds, en zijn specifiek aroma anderzijds, fungeert Coca-Cola perfect in zowel zoete als hartige gerechten. Marineren, parfumeren, lakken, stoven, inkoken, karamelliseren, deglaceren, het kan allemaal met de frisdrank. Prei konfijten, bijvoorbeeld, en serveren met haringtartaar en kwark, of groenten in Cola wokken bij kabeljauw. In Cola gemarineerde kippenvleugeltjes grillen of een kiptajine stoven met de bruine prik is de uitdaging waard. En in zoete gerechten, zoals in chocoladetaart met Coca-Cola of in perencrumble met Cola en kardemom, zorgt de Cola voor een specifieke toets.

Wie eenmaal de smaak te pakken heeft, creëert als snel nieuwe toepassingen. Onlangs nog, toen ik suiker was vergeten bij een kookworkshop en ik balsamicosiroop maakte met... Cola en dat bij aardbeien serveerde. Een draai van de pepermolen en wat gesneden munt, maakten het dessert af.

Coca-Cola 30 verrassende recepten is een leuke gimmick voor Cola-lovers en levert wat inspiratie voor een of ander folietje in de thuiskeuken. Maar behalve ter verfrissing van de kok, zal Cola wellicht nooit een basiselement in de keuken worden.

[Edward Vanhoutte]



Titel: Coca-Cola 30 verrassende recepten
Auteur: Stéphanie Bulteau
Fotografie: David Bonnier
Uitgeverij: De Lantaarn
Jaar: 2011
Collatie: 94 pp. – ill.
ISBN: 978-90-5426-768-3
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke titel: Coca-Cola 30 recettes gourmandes sucrées et salées (Solar éditions, 2010)

maandag 16 mei 2011

Mirjam van der Rijst & Harold Pereira - Boekoe Kita (ons boek)

Boekoe Kita, Indonesisch voor ‘ons boek’, heeft het Lintje van de Boekverkoper in de wacht gesleept. Dat lintje wordt uitgereikt aan boeken die de lezer informeren over een bepaald onderwerp, zonder dat er enige vorm van voorkennis wordt vereist. Dat het boek vele kopers heeft overtuigd, zoveel is duidelijk. Binnen zes weken was het kookboek uitverkocht en inmiddels is de derde druk op de markt.

Het eerste wat opvalt aan Boekoe Kita is zijn volume, het leeslint met drie pepertjes eraan bevestigd (leuk detail) en de lifestyleachtige uitstraling. Met lifestyle bedoel ik niet noodzakelijk een fancy, opgeleukte, en dus vooral fake uitstraling. In dit geval heb ik het over de Indische kookstijl, en bij uitbreiding hun typische ‘levensstijl’. En die hoeft niet altijd even ernstig weergegeven te worden. De paginagrote foto waarop vrouwenvoeten gehuld in nylon toch in teenslippers geprest worden is symptomatisch. Complimenten aan de fotograaf van dienst, tevens co-auteur van het boek, Harold Pereira. Verder hield ik ook erg van de close-ups die getormenteerde overgrootouders-hennahanden in beeld brengen.

Toch komen de auteurs niet constant aan bod. Elk hoofdstuk is geschreven door een Indiër die inmiddels in Nederland woont. De elf koks focussen zich elk op een eigen thema/ingrediënt, zo gaat het van lombok (Spaanse peper) over ketjap tot kokos en knoflook naar rijst. Die focus zorgt voor de scherpte van het boek. De inleidende stukjes gaan dieper in op de mens achter de kok, zodat je ook het verhaal achter het recept te weten komt.

Over naar de recepten dan. Op p. 27 wordt lamsvlees in ketjapsaus bereid. Zonde dat er lamsfilet in plaats van lamsstoofvlees gebruikt wordt, aangezien filet een pak duurder en uiteindelijk een stuk minder sappig is. Nuja, detailkritiek. Oorspronkelijk begreep ik ook niet goed waarom het kookboek recepten als ‘frikadel pan’ opnam. Maar, als je per auteur de anekdotische voorstukjes leest, kom je te weten dat iedere kok bij zijn ‘verhuis’ naar Nederland grote moeite stak in de assimilatie aan de nieuwe, Westerse cultuur. Toch probeert hij de band met de Indische keuken niet te verliezen, door hun kruiding en afwerking sterk inheems te houden. Soms werkt de multiculturaliteit ook verwarrend: in het ene recept hebben ze het over een pisangblad, in het volgende recept dan weer over bananenblad. Over de presentatie middels bananenbladeren – in combinatie met een rijsttorentje bijvoorbeeld – valt daarentegen minstens te zeggen dat ze origineel is.

Het is jammer dat er vrij weinig desserten zijn opgenomen in het kookboek. Maar de originaliteit van de andere gerechten compenseert dat ruimschoots. Wat te denken van het voor Westerse termen originele recept Gefrituurde eieren in hete saus (sambal goreng telor)? Of Groente-omelet met zoete tomatensaus (foe jong hay)? Dat algemeen het gebruik van een bouillonblokje wordt afgeraden wegens te zout, stemt me vrolijk.

Ook de vormgeving is zoals verwacht typisch Ind(ones)isch. Er zit zoveel kracht en diversiteit in de steunkleuren dat het geheel bijna kitsch aandoet. Maar net dat aspect past goed binnen het thema. De afwisseling van de gerechten met de anekdotische biografietjes en tevens met mythen en spreekwoorden, zorgt voor een vorm van evenwicht.

De negentig recepten in het boek bevatten weinig tot geen fouten. En het sterkste punt van Boekoe Kita is de opname van eerlijke gerechten bereid door gewone koks. Ik ben een echte fan van de Indische/Indonesische keuken. En al wie houdt van kruiden, geuren en bijzondere smaken, moet dat fan-schap beslist ook eens overwegen! Genoeg heb je zeker aan dit boek met zijn 317 opgedikte pagina’s. Vandaag nog mijn boek, maar binnenkort ‘ons boek’.

[Femke Vandevelde]



Titel: Boekoe Kita (ons boek)
Auteur: Mirjam van der Rijst & Harold Pereira
Receptuur: Ingmar Niezen
Tekst: Yosara Geerlings
Fotografie: Harold Pereira
Uitgeverij: Terra Lannoo
Jaar: 2010
Collatie: 317 pp. (ill.)
ISBN: 978-90-898-9229-4
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II

woensdag 11 mei 2011

James Tanner - Neem 5 ingrediënten. Snel, simpel en smakelijk koken

Sinds programma's als Ready Steady Cook het mooie weer maken, proberen Britse celebrity chefs elkaar de loef af te steken door met een beperkt aantal ingrediënten in een recordtijd een eenvoudig maar aantrekkelijk gerecht op tafel te zetten. Gedaan met ellenlange boodschappenlijstjes en ingewikkelde recepten, maar snel en eenvoudig kokerellen voor de thuiskok. Volledig volgens deze filosofie verzon de Brits tv-chef James Tanner 95 gerechten waarvoor je, behalve peper, zout en olijfolie, maar 5 ingrediënten nodig hebt.

In vijf hoofdstukken vergast Tanner de lezer op recepten voor kleine gerechtjes, hoofdgerechten, vegetarische gerechten, nagerechten en brood & sausjes. Hij zet meteen hoog in met een koude meloen-avocadosoep en een pikante pastinaaksoep met appel waarbij geroosterd komijn voor een exotische toets zorgt. Bijna honderd recepten lang weet Tanner te boeien met uitgebalanceerde combinaties van seizoensproducten (geroosterde tarbot met cantharellen), zuur en zoet (zoetzure prei met ricotta), pittig en zout (geroerbakte kip in rode peper), of fris en vol (citroenvlaai). Er is natuurlijk overvloedig aandacht voor Britse huisklassiekers zoals toad-in-the-hole, gefrituurde vis, macaroni met kaas en ham en verschillende gerechten met lamsvlees. Bij de meer uptempo gerechten is een duidelijke Aziatische invloed merkbaar. Bij de gerechten met ei legt Tanner een vreemde voorkeur voor eendeneieren aan de dag, temeer omdat dit boek op de snelle thuiskeuken is gerecht.

De recepten zijn eenvoudig uit te voeren omdat de beperkte ingrediëntenlijst al een deel van de voorbereidingen incorporeert; de kaas is geraspt, de munt gescheurd, de knoflook gepeld en de kip ontveld, ontbot en in reepjes gesneden. De receptuur focust dus volledig op de bereiding van het gerecht. En dat gaat over het algemeen goed, tot Tanner zijn crème patissière laat koken zonder er eerst de bloem door te mengen. Dat Tanner een tarte tatin maakt met Granny Smith appelen is ook uiterst vreemd. De zure smaak en het vaste vruchtvlees zorgen ervoor dat Granny Smith appelen veruit de slechtste keuze zijn om mee te bakken of te koken. Een geslaagde tarte tatin maak je natuurlijk met Boskoop, Renetten of Cox, maar Braeburn, Royall Gala of Jonagold geven ook een mooi resultaat. De hoeveelheid gebruikte suiker is, zeker in combinatie met de zure appels, absoluut aan de lage kant. En zijn recept voor soezenbeslag bevat te weinig eieren, boter en water in vergelijking met de hoeveelheid bloem. Maar erger nog is het feit dat de essentiële droogroerfase in het recept ontbreekt – soezendeeg is een kookdeeg – waardoor het deeg zal uitdrijven en platte soezen zal opleveren. Blijkbaar is patisserie toch Tanners sterkste punt niet.

Maar teveel nadruk leggen op deze fouten zou het boek in zijn geheel onrecht aandoen. Er is speciale aandacht besteed aan de vormgeving van het boek en de styling van de gefotografeerde gerechten. Vreemd genoeg maakt de uitgeverij zelf promotie met een verkeerde cover. Bij deze recensie wordt daarom de originele cover getoond die ook de Nederlandse vertaling siert.

Een eredoctoraat, zoals hij een paar jaar geleden ontving van de Universiteit van Plymouth, zou ik Tanner niet geven voor dit boek. Maar een welverdiende masters degree cum laude zit er wel in.

[Edward Vanhoutte]



Titel: Neem 5 ingrediënten. Snel, simpel en smakelijk koken
Auteur: James Tanner
Fotografie: Anders Schonnemann
Uitgeverij: Kosmos
Jaar: 2011
Collatie: 176 pp. – ill.
ISBN: 978-90-215-5001-5
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke titel: James Tanner Takes 5 (Kyle Cathie Ltd, 2010)

maandag 9 mei 2011

Orathay Souksisavanh & Vania Nikolcic - Mini-Patisserie

Mini-Patisserie maakt deel uit de Kookstudio-reeks van Terra Lannoo. In het kookboek vind je perfecte recepten voor soesjes, petitfours, gebakjes, financiers, dômes, meringues, cakejes en koekjes.

Weinig verrassende of vernieuwende creaties, maar de recepten die opgenomen worden zijn impéccable, en tot in de puntjes afgewerkt. Bovendien wordt de thuispatissier/amateurkok geholpen door de stap-voor-stap foto’s. Daarnaast werd er ook voldoende tijd geïnvesteerd in de perfecte receptenstructuur en -logica. Naast het recept worden er veel bruikbare cross-references gegeven en onderaan het recept vind je tips terug. Ook handig: er wordt een onderscheid gemaakt tussen basisingrediënten en versproducten. Van suiker, rijst en water wordt verondersteld dat een foodie deze ingrediënten steevast in voorraad heeft. De te shoppen ingrediënten – lychees, frambozencoulis en witte chocolade – staan dan weer opgesomd onder versproducten. De interne logica van de recepten is eveneens goed georganiseerd; de aanduidingen voor bereidingstijd, baktijd, au bain marie-tijd en rusttijd zijn precies aangegeven.


Bij een recept voor een doos vol kleine dômes krijg je de planning voorgeschoteld, zodat je nooit voor grote verrassingen of onder tijdsdruk komt te staan. De voorbereidingstijden zijn onderverdeeld in 3 uur tot 1 uur van tevoren, en in sommige gevallen wordt ‘op het laatste moment’ ook nog eens vermeld. Meer nog: de recepten zijn opgebouwd volgens de baboesjka-structuur. De boodschappenlijst is een diagram. Links heb je de producten: rozensiroop, kokosmelk, en boven de kolommen heb je de verschillende dômesrecepten (dôme met chocolade, praliné, kokos, framboos, etc.). Dit is handig voor mensen die een eigen dômemix willen samenstellen. Bovendien voelt deze manier van werken bijzonder aangenaam aan. Alsof er een wiskundige structuur achter de recepten zit, en er ook bijgevolg weinig tot niets fout kan lopen.

Na het eerste, en tevens meest uitgebreide, hoofdstuk dat zich richt op dozen vol lekkers, volgt er nog een hoofdstuk met basisrecepten. Ook dit hoofdstuk is bijzonder goed opgebouwd. In het recept voor soezendeeg wordt misschien iets te weinig bloem gebruikt, maar dit is meteen ook het enige aspect waarop ik hier kritiek kan leveren. Hierna volgen aparte secties met een overzicht van het te gebruiken keukengerei. Daarna geven de auteurs enkele van hun geheime wapens prijs, gaande van dulce de leche (gezoete gecondenseerde melk) en lemon curd (vergelijkbaar met crème patissière op basis van citroensap en -schil). Vervolgens vind je een culinair lexicon waar termen als chemiseren en tremperen uitgelegd worden.

En alsof dit nog niet genoeg is, hebben Souksisavanh en Nikolcic nog gedacht aan een perfecte uitsmijter. Aangezien het hele boek handelt over patisserie en de verpakking ervan, worden er knutseltips voor verschillende formaten van dozen weergegeven. Bijzonder mooi. En om het nummertje helemaal af te maken, zijn er nog concepttekeningen met de afmetingen per type doos opgenomen.

Mini-patisserie is heel goed uitgewerkt; dankzij het dozenconcept springt het uit het kookboekgamma. Mocht je mij voor de keuze stellen een doos met dômes of dit kookboek kado te krijgen, ik zou niet goed weten wat te kiezen.

[Femke Vandevelde]



Titel: Mini-Patisserie
Auteurs: Orathay Souksisavanh & Vania Nikolcic
Fotografie: Deirdre Rooney
Vertaling: Nicolet Breukelaar
Uitgeverij: Terra
Jaar: 2010
Collatie: 127 pp. – ill.
ISBN: 978-90-8989-245-4
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke titel: Mini pâtisseries maison (Marabout/Hachette Livre, 2009)

vrijdag 6 mei 2011

Marc Grossman - Bagels* uit New York *en ook nog een paar donuts

New York is wereldberoemd omwille van twee importproducten: de bagel en de donut. Bagels werden er door Oost-Europese Joden geïntroduceerd en werden populair in Manhattan omdat de Joodse bakkers ze ook op zondag verkochten, terwijl de lokale bakkers dan dicht waren. De donut, die een gelijkaardige vorm heeft, werd door Nederlandse immigranten meegebracht en had in het begin nog geen gat in het midden.

Bagels en donuts lijken, behalve de ringvorm, in niets op elkaar. Terwijl bagels eerst worden gepocheerd en dan in de oven worden gebakken, worden donuts gefrituurd. Bagels worden daarenboven met de hand gerold en tot een gesloten ring gevormd, terwijl donuts met een steker hun specifieke vorm krijgen. Hoe gezond de bagel, zo vettig is de donut.

Marc Grossman groeide op in New York en woonde op allerlei plekken in de Verenigde staten waar versgebakken bagels – binnen de 5 uur moeten ze worden opgegeten – op elke straathoek al dan niet geroosterd te verkrijgen zijn. Toen hij naar Parijs verhuisde, moest hij het echter zonder stellen, want hoezeer het stokbrood en de croissants daar van uitstekende kwaliteit zijn, echte bagels waren er nauwelijks te vinden. Om daaraan het hoofd te bieden stak Grossman dan maar zelf de handen uit de mouwen en begon hij zelf bagels te maken. Zijn ervaring bundelde hij in dit mooie boekje waarin hij eerst stap voor stap uitlegt hoe je bagels maakt, en vervolgens 10 recepten geeft: van de traditionele bagel over zoete en hartige recepten tot de bialy, het buitenbeentje in bagelland. Gezondheidsadepten zullen de volkoren flagel met sesamzaad, lijnzaad en zonnebloempitten weten te waarderen, terwijl de zoetemonden hun tanden zetten in de bagel met chocolatechips. Voor de Amerikofielen zijn er de bagels met rozijnen en kaneel of die met ahorn, siroop, dadels en pecannoten. Hartige varianten met maïs en koriander, met zongedroogde tomaten en basilicum of met cacao zijn er ook. Evenals recepten voor beleg: cream cheese, pesto, hummus, salades, gravlax, zuur of zoet. Zeer inspirerend zijn vervolgens de sandwichrecepten waar de bagels uit het eerste deel worden gecombineerd met het beleg uit het tweede deel tot vegetarische cheeseburgers, bambipizza's, meneembrunchen, burrito's of een Oosterse bagel.

Als uitsmijter presenteert Grossman nog een recept voor donuts in een gefaseerde opmaak en zes soorten glazuur. Dit deeltje van amper acht bladzijden valt een beetje uit de toon in het boek en er is, behalve de overeenkomstige vorm, eigenlijk geen enkele reden voor. Met een drietal extra bagel of sandwichrecepten had Grossman zich met alle gemak enkel op bagels kunnen concentreren.

[Edward Vanhoutte]



Titel: Bagels* uit New York *en ook nog een paar donuts
Auteur: Marc Grossman
Fotografie: Hallie Burton
Uitgeverij: J.H. Gottmer / H.J.W. Becht
Jaar: 2010
Collatie: 72 pp. – ill.
ISBN: 978-90-230-1296-2
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke titel: Bagels* comme à New York (Hachette Livre – Marabout, 2009)

woensdag 4 mei 2011

Elle eten - Taart. Hartig en zoet

Je hoeft tegenwoordig geen artisanale bakker te zijn om heerlijk gebak op tafel te zetten. Een bakgroep onder vriendinnen oprichten, je eigen toolkit aanwenden, en misschien zelfs een paar recepten van het toonaangevende Elle-magazine navolgen.

Taart. Hartig en zoet in de uitgave van Elle eten bewijst dat er geen über kleurrijke vormgeving – niet dat daar intrinsiek iets mis mee is – moet worden aangewend om een boek over desserts in elkaar te knutselen. Naar Elle-gewoonte is de vormgeving en de fotografie strak en stijlvol.

Het boek is opgesplitst in twee delen. Het eerste deel van het boek concentreert zich op de hartige taarten. In het tweede deel worden de zoete taarten aan een nadere inspectie onderworpen. Vooraf worden er enkele basisrecepten meegegeven.

Die deegrecepten kloppen grotendeels. Hierdoor wordt er een degelijke basis voorzien. Deze aanpak zet meteen de toon; de recepten uit Taart. Hartig en zoet lijken weinig verrassend of speciaal. Voor het recept van bladerdeeghapjes met geitenkaas stroop ik mijn mouwen niet op, en vele baklustigen zullen diezelfde reflex vertonen. Enkele onnauwkeurigheden uit het hartige hoofdstuk: Bij het recept voor millefeuilles met halfgedroogde tomaatjes en bladgroente wordt de jonge salade uitgeknepen na het wassen. Op die manier maak je de structuur van de salade kapot. Jonge sla droog je best door de salade op een handdoek te laten ‘rusten’.

Daarnaast viel mij een rariteit in het tomatentaart tatin-recept op. Eerst worden de tomaten gedurende 5 minuten gestoofd op een hoog vuur, vervolgens stoven ze 20 minuten verder in de oven. Uiteindelijk bakken ze nog eens 35 minuten mee op de taart. Na 60 minuten zijn de tomaten plat van smaak. Bovendien worden ze zo vormloos dat het moeilijk wordt om de taart enigszins mooi te presenteren.

De zoete taarten zijn meestal van nog mindere kwaliteit dan de hartige taarten. De citroentaart bijvoorbeeld. Daarvan is de vulling niet goed gemaakt. Er wordt gelatine gebruikt, en bovendien wordt er een cruciale stap overgeslagen in de bereiding: de eieren worden vooraf niet gebonden in warm citroensap. Pijnlijk om te constateren is dat het kookboek weinig consequent is opgebouwd. Zo zijn er maar liefst twee verschillende recepten voor meringue terug te vinden. Op p. 100 bijvoorbeeld – in het recept voor schuimtaartjes met grapefruit – wordt er 35 gr. kristalsuiker voor twee eiwitten gebruikt. Op p. 117, in het recept voor citroentaart met eiwitschuim, lezen we weer iets anders voor diezelfde hoeveelheid eiwitten: hier wordt er 125 gr. kristalsuiker aangewend. 35 gr. suiker lijkt me eerlijk gezegd wat weinig, 125 gr. is dan weer van het goede te veel. Er zijn ook twee verschillende recepten voor tarte tatin aanwezig (een versie met karamel en een versie ‘van de wijnboer’), ook hier biedt geen enkel recept een bevredigende oplossing. Uiteraard prijken er ook sterkere recepten in dit kookboek, al zijn die in de minderheid. Toch is het recept voor perenbollen de moeite waard. Zeer origineel om peer in bladerdeeg af te werken met rode wijnsaus.

De zoete en hartige creaties van Elle maken me warm noch koud. Weinig baksels zijn echt de moeite, en bovendien ontsieren de vele fouten de structuur van het boek. Als je een taart van een degelijk formaat wil, ga dan eens op bezoek bij iemand die echt van wanten weet. Die ene bakker bij wie het zonder uitzondering aanschuiven is, of de huisvader die zijn kinderen steevast culinair verwent. Om ze aan te zetten tot het delen van hun diepste bakroerselen neem je beter een ander kookboek dan Taart. Hartig en zoet mee.

[Femke Vandevelde]



Titel: Elle eten. Taart. Hartig en zoet
Auteur: Elle eten
Fotografie: E. Sicot
Uitgeverij: Terra Lannoo
Jaar: 2010
Collatie: 159 pp. – ill.
ISBN: 978-90-8989-299-7
Kwalitatieve beoordeling: ***
Moeilijkheidsgraad: I
Oorspronkelijke titel: Tartes feuilletés et cie (Editions Glénat, 2009)

maandag 2 mei 2011

Skye Gyngell - Mijn keukengeheimen

Petersham Nurseries in Richmond (Groot-Brittannië) – even buiten Londen – is al jaren dé place to be voor adepten van country living en tuinieren. In de winkel worden niet alleen eetbare en decoratieve planten, bloemen, kruiden, heesters en bomen verkocht, maar ook alles voor de tuinier, de tuin- en binnenhuisdecorateur. Op het domein bevindt zich een restaurant dat heel bescheiden de naam Petersham Nurseries Cafe draagt en eruitziet als een serre waarin het zaalpersoneel net klaar is met het verpotten van alle planten. De hoogst ongewone en slordige aanblik van het restaurant is weliswaar omgekeerd evenredig met de gehanteerde prijzen wat verklaart waarom het lunchpubliek overwegend bestaat uit strak bepakte heren en perfect opgemaakte dames. Chef Skye Gyngell rijfde voor haar uitgekiende tuinhuisconcept onlangs een eerste Michelin ster binnen wat zeker van invloed zal zijn op de prijzen en de klandizie. The beautiful people (aahh).

In dit boek dat een vertaling is van How I cook, geeft Gyngell niet de keukengeheimen prijs die van haar restaurant een succesvolle onderneming hebben gemaakt, maar focust ze zich op de thuiskeuken waar 'op een pretentieloze manier en met een beetje vakkennis' mag worden gekookt. Gyngell verzamelde een aantal recepten die ze thuis klaarmaakt en deelde ze in naar maaltijden – van ontbijt via lunch en middagthee tot het avondeten en een laat souper. De gerechten zijn – zoals altijd bij Gyngell – geïnspireerd op de seizoenen. Door de recepten te rangschikken als menu's legt ze nog nadrukkelijker het accent op combinaties van seizoensgebonden ingrediënten. Daarbij laat ze haar culinaire creativiteit de vrije loop en grossiert ze in haar van kindsbeen af opgebouwde smaakgeheugen. Gyngell groeide namelijk op in Australië en verhuisde daarna naar Italië, Frankrijk en Groot-Brittannië. Mediterrane smaken vermengt ze daardoor moeiteloos met Britse klassiekers zoals bij het langzaam gebraden lamsvlees met artisjokken, doperwten en munt. Met carpaccio van wilde zeebaars vooraf en een Italiaanse paastaart als toetje heb je zo een lentemenu met de signatuur van Skye Gyngell. Geglaceerde herfstworteltjes begeleiden kip met rijst en basilicum, gestoofde artisjokken gaan dan weer samen met bladsla met hazelnootvinaigrette die op zijn beurt gehaktbrood van kalfs- en varkensgehakt begeleidt.

Mijn keukengeheimen mag dan al een puik vormgegeven boek zijn met fotografie die qua sfeer aanleunt bij country living en een concept dat maximaal inzet op het koken met de seizoenen, een representatief overzicht van de tuinopbrengst geeft het boek echter niet. Er is bijvoorbeeld geen enkel recept opgenomen met andijvie, asperges, bloemkool, groene kool, radijzen of topinamboer. Door de ordening van de recepten in thematische menu's is het overzicht wat zoek en alleen een register op ingrediënt en bereiding (sauzen, sorbets, soepen...) biedt hierbij soelaas. Dat register is niet altijd even consistent opgesteld waardoor je bij 'konijn' wel leest dat die met witlof wordt geserveerd, maar het lemma 'witlof' zelf niet is opgenomen. Gyngell maakt haar status van foodwriter dan weer wel waar bij de heldere uiteenzettingen van keukenvaardigheden, de productinformatie en allerhande tips die verspreid over het boek worden meegegeven.

Mijn keukengeheimen is bewust laagdrempelig gehouden wat nogal eens resulteert in lange en expliciete recepturen. De geoefende kok heeft nogal wat leeswerk voor de boeg, maar wie wat minder ervaren is zal zeker niet rouwig zijn om dat extra woordje meer uitleg.

En o ja, het boek heeft natuurlijk drie leeslintjes.

[Edward Vanhoutte]


Titel: Mijn keukengeheimen
Auteur: Skye Gyngell
Fotografie: Jason Lowe
Uitgeverij: Fontaine Uitgevers
Jaar: 2011
Collatie: 256 pp. – ill.
ISBN: 978-90-5956-376-6
Kwalitatieve beoordeling: ****
Moeilijkheidsgraad: II
Oorspronkelijke titel: How I cook (Quadrille Publishing, 2009)



Ook in het digitale maandblad Smultuin, mei 2011